Rembrandts zelfportretten laten zien hoe zijn leven veranderde. Ze vormen een soort tijdsreis door zijn jaren als kunstenaar. Rembrandt van Rijn maakte er meer dan tachtig, inclusief schilderijen, tekeningen en etsen. Daardoor volgen we zijn verouderingsproces van jong tot oud.
Maar waarom schilderde hij zichzelf zo vaak? Was het oefenen in het begin? Of ging het later om diepere gedachten over identiteit en kwetsbaarheid? In dit artikel kijken we naar zijn werk in stappen. We beginnen bij de vroege jaren, met dat eerste zelfportret uit 1628 als studieobject. Dan komen de experimenten met stijlen en kleding, zoals oosterse kledij of een helm.
Daarna de jaren van succes in Amsterdam, waar hij zichzelf afbeeldde als gevierde kunstenaar met een baret. In de latere periode verschuift het naar introspectie. Zijn rimpels en grijze haren komen naar voren, net als thema’s als berusting en vergeving. We bespreken ook zijn innovatieve technieken, zoals in het zelfportret met twee cirkels uit 1665.
Het past perfect bij de Rembrandt tentoonstelling in het Rijksmuseum. Die viert zijn 350ste sterfjaar met al zijn werken, inclusief deze zelfportretten. Zo zie je hoe zijn kunstgeschiedenis een persoonlijk verhaal vertelt.